De grauwe revolutie: inleiding tot de geschiedenis van de arbeidersbeweging

2de herziene druk uit 1965. Voorwoord door R. Hulpiau, Voorzitter van het A.C.W. Gebrocheerd, 208 pp., 14x21cm. Bibliografische noten, index/register. Bandontwerp van C. Haubrechts (houtsnede van Frans Masereel). Degelijke beschrijving van de industriële revolutie in België, Frankrijk, GBR en Duitsland. De confrontatie van bourgeoisie en proletariaat. België als industrieel bruggenhoofd van Europa. Veel aandacht voor de uitbouw van de spoorwegen, de plattelandsvlucht, steenkoolmijnen en staalindustrie, de energiebronnen: van hout naar steenkool. Het gebruik van theriakel (ook triakel genoemd; thériaque; bevat opium) om de kinderen koest te houden terwijl de ouders aan het werk of op café waren (p. 129). De behuizing in krotwoningen. De kinderarbeid. Het ontstaan van Vieille-Montagne (zink) in Moresnet. De textielnijverheid, in 1910 goed voor 27% van de totale tewerkstelling in B. (p. 155). Kantnijverheid in Brugge. Vergelijking van voedselgebruik in 1854 en 1886 (p. 186). Arbeidsduur en daglonen (p. 187 e.v.). Bespreking van het baanbrekende onderzoek van Seebohm-Rowntree. Start van de nijverheidstellingen onder Quetelet: de eerste in oktober 1846, volgende in 1860, 1880, 1896 en 1910 (p. 179). Belangrijk maar onderschat werk. Aanbevolen lectuur.