Uitbuiting in Belgisch Congo - Enkele sprekende feiten uit onze CONGO-DATABANK

TESSENS Lucas, BERTRAND Guy, TESSENS Manu
Uitbuiting in Belgisch Congo - Enkele sprekende feiten uit onze CONGO-DATABANK

In kort bestek



In zijn toespraak van 8 juni 2022 sprak koning Filip over uitbuiting en betuigde hij spijt. Het woord 'verontschuldiging' mocht niet vallen omdat dan een juridische doos van Pandora werd geopend, met mogelijk een beroep op een miljarden-schadevergoeding.
Het is nuttig enkele feiten op een rijtje te zetten. Het Instituut voor Financiële Archeologie (IFA) en Media Expert Research System (MERS) onderzochten samen het belang en de structuur van de koloniale vennootschappen in de voormalige kolonie. Dat gebeurde door een diepgravende analyse van het Bulletin Officiel du Congo van het jaar 1958.

Er werd een relationele databank gebouwd waarin alle namen van de mandaathouders en de namen van de koloniale vennootschappen werden gestockeerd.

De resultaten geven we hier weer in telegramstijl.
• Aantal koloniale vennootschappen: 407.
• Aantal uitgeoefende bestuursmandaten: 2.970, waarvan 352 mandaten in handen van personen niet woonachtig in België.
• Aantal mandaten te situeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 1.838. Dat is 61,9% van het totaal aantal mandaten.
• Aantal unieke personen die de mandaten uitoefenden: 1.522.
• Mandaathouders woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 765 (50,3%).
• Mandaathouders woonachtig in Brussel-Stad: 334.
• Mandaathouders woonachtig in Ukkel: 134.
• Aantal mandaathouders met een adelijke titel: 100.
• Aantal mandaathouders met een kasteel gelegen in België: 45.

De hoge concentratie van mandaathouders in het huidige Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (19 gemeenten) springt in het oog. Een uitschieter is de rijke gemeente Ukkel, een waar koloniaal bastion. Binnen Brussel-Stad zijn de adressen op de Avenue Louise - dat is de corridor die het machtscentrum met Ukkel verbindt - sterk vertegenwoordigd.
De adel was prominent aanwezig in de raden van bestuur.

Het zwaartepunt van de economische activiteit in Congo lag in de provincies Katanga (met de belangrijke mijnsites) en Leopoldville (koloniale administratie, handel en diensten).

Het zou verkeerd zijn alle 1.522 mandaathouders 'koloniale uitbuiters' te noemen. Maar het is wel zeker dat velen daarvan zich hebben geleend tot beslissingen die enkel henzelf verrijkten terwijl de Congolezen hongerlonen kregen.( zie Ryckmans , zie Walschap) Net daarom ligt de verantwoordelijkheid voor de uitbuiting niet bij de Belgische bevolking. Eens temeer zijn het de superrijken geweest die profiteerden van de kolonisatie. Hetzij via tantièmes, hetzij via rijkelijke dividenden, hetzij via beide.

Onderzoek dat geen rekening houdt met deze feitelijkheden is onvolledig en mag als gemanipuleerd worden beschouwd. Een koning spijt laten betuigen in een ronkende toespraak gaat voorbij aan de werkelijke verantwoordelijkheden.
De Congolese én de Belgische burgers hebben het recht te weten waar die verantwoordelijkheden werkelijk lagen.




REF 202206091222
TESSENS Lucas, BERTRAND Guy, TESSENS Manu@ wikipedia