Stefan Zweig brengt in 1929 de biografie van Joseph Fouché (1759-1820)

LT
Stefan Zweig brengt in 1929 de biografie van Joseph Fouché (1759-1820)
Zweig, Oostenrijks schrijver (Wenen 1881-Petropolis, Brazilië 1942), schreef de biografie van Fouché (21/5/1759-26/12/1820), de politiechef van Frankrijk, niet toevallig in 1929. De visionaire Zweig belicht deze geboren intrigant op meesterlijke wijze. Hij toont aan hoe Fouché zich als tegenspeler of medespeler van Robespierre, Napoleon en Talleyrand onder verschillende regimes weet te handhaven. Daarmee staat Fouché niet alleen in de geschiedenis ... er zijn andere voorbeelden, zowel in Europa, Zuid-Amerika en de VSA. Topbeambten van een politioneel repressie-apparaat (interne veiligheidsdiensten) wisten zich meermaals te onttrekken aan zuiveringen. Ofwel maken ze zich op tijd uit de voeten, ofwel worden ze als nuttige 'instrumenten' en als 'rugdekking' opgenomen in het volgende regime. Vaak beschikken zij in beveiligde en gedupliceerde geheime archieven over vitale informatie over de oude en de nieuwe (kandidaat-)machthebbers. Naast de autobiografie belichtten o.a. Madelin (1930), Tulard (1997) en - recenter - de Waresquiel (2014) deze figuur. Ook Rigotard schreef een interessante studie over de Parijse politie. Voor een encyclopedische benadering van de Franse politie kan met terecht bij Michel Aubouin.

meer ...
LT@ wikipedia