net verschenen: Renders Luc, Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960

nws
net verschenen: Renders Luc, Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960
Hardcover, in-8, 495 pp., bibliografische noten, bibliografie, auteursindex.
LUC RENDERS OVER DE NEDERLANDSTALIGE CONGOLITERATUUR
In dienst van kerk, staat en industrie
Elke literatuurgeschiedenis is ook een mentaliteitsgeschiedenis. Dat geldt zeker voor een koloniale literatuurgeschiedenis. Neerlandicus Luc Renders brengt de Nederlandstalige Congo­literatuur in kaart. ‘De kolonisatie zelf werd amper in vraag gesteld’, zegt hij. TOON HORSTEN
LUC RENDERS
Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960. Gramadoelas, 496 blz., 34,95 €.
0 van 100
Vlaamse striphelden die door de donkere binnenlanden van Belgisch Congo trokken, wisten wat hen te wachten stond: ze eindigden vaak, onvriendelijk bejegend door met speren zwaaiende inboorlingen, in een kookpot. Maar hoe zat het in de literatuur? Luc Renders, emeritus hoogleraar aan de universiteit van Hasselt, baande zich een weg door wat Vlaamse en Nederlandse schrijvers destijds over Congo te melden hadden, en brengt zijn bevindingen nu samen in de uitvoerige literair-wetenschappelijke studie Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960.

Dat zo’n boek nog niet bestond, mag verbazing wekken. Het zegt iets over onze omgang met het koloniaal verleden. Rondreizende avonturiers, missionarissen met heimwee en eenzame ambtenaren die troost zoeken in de armen van hun zwarte ménagère: het is een bont gezelschap dat 500 bladzijden lang aan de lezer voorbijtrekt. Een ooit bloeiend maar nu al decennia ondergesneeuwd onderdeel van de literaire geschiedenis komt tot leven.

Maar het boek leert vooral hoe onze voorouders keken naar de activiteiten die eerst door koning Leopold II en later door het koninkrijk België in Midden-Afrika werden ontplooid. Renders stelt zich namelijk niet alleen de vraag wie welke boeken over Congo publiceerde, hij wil ook weten welke houding de schrijvers in kwestie innamen tegenover de kolonisatie. Deelde iedereen het grote beschavingsoptimisme van koning en koninkrijk?

‘De grote Nederlandstalige Congoroman, die de hele geschiedenis in perspectief plaatst, moet nog geschreven worden’

‘Ik begin mijn overzicht lang voor de kolonisatie. Die voorgeschiedenis heeft in wezen niets met de kolonisatie te maken, maar ze is erg belangrijk. Want lang voor Leopold II Congo inlijfde als zijn persoonlijk bezit, waren er al veel contacten tussen Europa en Midden-Afrika, vooral tussen Portugal en het koninkrijk Kongo. Kongo had het katholicisme aangenomen als staatsgodsdienst, en de Portugezen speelden er een actieve rol bij de slavenhandel. Ook Vlaamse missionarissen trokken er in die tijd naartoe, én er werd al in het Nederlands over geschreven. Toen Leopold II Congo Vrijstaat oprichtte, het katholicisme wilde invoeren én de slavernij wilde bestrijden, sloot hij – in ieder geval in zijn discours – aan bij wat er vroeger was gebeurd.’

U noemt ‘Batavia’ van Hendrik Conscience uit 1858 als de eerste Vlaamse koloniale roman. Deze verscheen bijna dertig jaar vóór de oprichting van Congo Vrijstaat.
‘Leopold I, de eerste Belgische koning, ondernam van bij zijn aantreden meteen pogingen om een kolonie te verwerven. Met Batavia, een roman over Nederlands-Indië, wilde Conscience de koloniale ambities van de koning onderschrijven, promoten en aanvaardbaar maken bij de bevolking.’


Een zuster leert Congolese kinderen snit en naad. Roger-Viollet

Bleef de literatuur vooral een propaganda-instrument toen Congo Vrijstaat er eenmaal was?
‘In grote mate wel. In heel veel informatieve literatuur werd de lof gezongen van de plannen van Leopold II. Al waren er ook mensen als Cyriel Buysse, die al in 1885 de draak stak met de koning en de opportunistische jaknikkers die zijn koloniale plannen verheerlijkten.’

Het merendeel van de mensen die vanuit België naar Congo vertrokken was Nederlandstalig – bij de missionarissen ging het zelfs om 85 procent. Maar de officiële voertaal was Frans. Bestond er iets als een Nederlandstalig literair leven?
‘De manier waarop hij naar vrouwen kijkt maakt het werk van Jef Geeraerts onleesbaar. ik word niet vrolijk van wat hij met zijn talent heeft gedaan’

‘De top van de koloniale hiërarchie was Franstalig, maar daaronder zaten inderdaad vooral Vlamingen. Dat heeft tot gevolg dat er veel in het Frans is verschenen, maar méér in het Nederlands, want de grote meerderheid van de missionarissen en ambtenaren schreef in het Nederlands. Tot een literair leven in Congo leidde dat echter niet. Vrijwel alle titels rolden in België van de persen. Het bleef literatuur die niet voor de plaatselijke bevolking was bestemd, maar voor het Vlaamse lezerspubliek, met als doel steeds de koloniale gedachte ingang te laten vinden bij de bevolking.’

De titel van uw boek, ‘Koloniseren om te beschaven’, vat de centrale gedachte van al die teksten samen: wij, Europeanen, brengen de beschaving bij de primitieve bevolking. Werd dat basisidee nooit in vraag gesteld?
‘Amper. Er was kritiek op de manier waarop de kolonisatie werd aangepakt, niet op de kolonisatie zelf. Al waren er uitzonderingen, zoals Cyriel Buysse, Henri van Booven, die de prachtige roman Tropenwee schreef, of de handelaar Anton Gresshof, die sterk uithaalde naar wat er in Congo gebeurde.’

De scherpste aanvallen, zeker in de tijd van Leopold II, kwamen uit het buitenland. Had dat geen invloed op wat er in het Nederlands verscheen?
‘De kritiek van mensen als Roger Casement, Edmund Morel, Mark Twain of Joseph Conrad was vooral politiek heel belangrijk. De publieke opinie keerde zich, met name in Engeland, tegen Leopold II. Maar in de Nederlandstalige literatuur is daar geen weerslag van te vinden.’

Hoe relevant is die koloniale literatuur vandaag nog?
‘Vanuit cultuurhistorisch oogpunt lijkt ze me erg belangrijk. Ruim tachtig procent van de publicaties verdedigt de officiële beschavingsagenda, en schaart zich achter de drie pijlers van de koloniale maatschappij: kerk, staat en industrie. In Vlaanderen heerste er blijkbaar een grote consensus over al het goede werk dat in Congo gebeurde. Er was nauwelijks een tegenstem te horen. Terwijl het toch wel duidelijk was – en ik ga er in het boek ook uitgebreid op in – dat de koloniale realiteit vaak haaks stond op dat beschavingsideaal.’

Kregen de Congolezen zelf ook een stem?
‘De Congolezen komen vooral aan bod als lijdend voorwerp voor al die beschavingsactiviteiten – en in vrijwel alle gevallen betonen ze zich dankbaar voor wat de kolonisatie hen heeft gebracht.’

René Poortmans is de uitzondering die de regel bevestigt.
‘Poortmans schreef eind jaren 30 twee koloniale romans, waaronder Moeder ik sterf. De titel van dat boek wordt uitgesproken door een zwart personage, en het vat zijn lot goed samen. Echt veel potten brak Poortmans niet, en er is wel wat aan te merken op zijn romans, maar in zijn manier van kijken naar de kolonisatie was hij wel baanbrekend en uniek in zijn tijd.’

De grote Vlaamse schrijvers van de koloniale tijd hebben opvallend genoeg amper over Congo geschreven. Buysse is een uitzondering, Gerard Walschap is een andere.
‘Walschap reisde zelf naar Congo na de dood van zijn broer Alfons. Hij bezocht de missiepost waar zijn broer actief was geweest. In de kamer van Alfons besliste hij een Congoroman te schrijven – als eerbetoon aan zijn broer, die dat graag had willen doen. Dat werd Oproer in Congo, een roman uit 1953. Walschap pleitte daarin voor een kolonisatie met een menselijk gelaat, die rekening hield met de stem van de zwarte. Toen misschien een interessante gedachte, maar dat hij ten gronde een pleidooi vóór de kolonisatie afstak, heeft hem toch veel kritiek opgeleverd.’

U legt de laatste hand aan een tweede boek, over de postkoloniale literatuur. Verandert er iets fundamenteels na de Congolese onafhankelijkheid van 1960?
‘De onafhankelijkheid kwam onverwacht en snel, en ging gepaard met nogal wat geweld. In de jaren daarna kreeg je een opbloei van de koloniale letterkunde. Er was duidelijk een schok die verwerkt moest worden, maar tot een dieper doordenken over de kolonisatie op zich leidde dat niet. Veel romans over de moeilijkheden na de onafhankelijkheid bleven oppervlakkig. De schuld voor het geweld werd bij de zwarten gelegd; tijdens de opstand had de primitieve aard van de zwarte plots weer de bovenhand gekregen. De beschavingsretoriek van vroeger bleef gewoon overeind. Met één verschil: voor de onafhankelijkheid haalde de beschaving de bovenhand op de primitiviteit, nadien was het andersom. Van de uitbuiting die de grondslag vormde van de kolonisatie werd met geen woord gerept…’

Hoe kijkt u naar het werk van Jef ­Geeraerts?
‘Hij was getalenteerd, maar ik word niet vrolijk van wat hij met dat talent heeft gedaan.’

‘De manier waarop hij naar vrouwen kijkt, maakt zijn werk onleesbaar.’

‘Daarnaast wil hij zich, als een soort van primitieve natuurmens, op het niveau van de Congolees plaatsen, maar dan wel met alle voordelen van de koloniale elite. Hoe hij zich met een glas whisky in de ene en zijn geweer in de andere hand een blank paradijsje had geschapen, met beschikbare zwarte vrouwen op afroeping, zou potsierlijk zijn als het niet zo tragisch was. Wat mij betreft is Geeraerts aan een herwaardering toe. En daar bedoel ik mee: een ont-waardering.’
Hoe lang heeft die beschavingsretoriek standgehouden?
‘De grote Nederlandstalige Congoroman, die de hele geschiedenis in perspectief plaatst, moet nog geschreven worden. Paul Brondeel schreef twee mooie, heel kritische boeken, maar het ultieme boek dat tot de kern doordringt, is er nog niet. Al was er natuurlijk wel de grote kentering, met Terug naar Congo van Lieve Joris. Voor het eerst ging een blanke schrijver naar Congo met de bedoeling om de Congolees te leren kennen. Ze vertrok in het voetspoor van haar oom missionaris, maar liet de vreemde biotoop waarin die had geleefd achter zich, en ging op zoek naar het échte Congo.’
nws@ wikipedia