Namiddag in Temse

LT
Namiddag in Temse
We hadden de wagen nabij de grote markt van Temse geparkeerd en liepen rechtdoor, lichtjes bergaf richting Schelde. Voorbij de Molens van Temse en zo naar de kade.
Verblind door het zonlicht zag ik slechts de contouren van twee mannen en twee vislijnen.
'Waarop vissen jullie', vroeg ik.
Op paling. We wachten tot het tij tot hier komt.
Dat duurt nog even, dacht ik en dat zei ik ook.
Toen hoorde ik een plons links van ons.
'Polen', zei de man. Ik zag twee mannen in onderbroek op het ponton staan en één lag in het water te crawlen tegen de stroming in.
'Polen', zei de man, 'en ze drinken wodka.'
En van waar kom jij, vroeg ik. Van Marokko, zei de man.
'Kijk, schapen, zei de andere man. Ik draaide mij om en inderdaad, op het asfalt van de parking stapten - ze liepen niet - twee wolwitte schapen op ons toe. In hun ogen lag geen uitdrukking: geen verbazing over wat ze daar deden, ook geen angst. De schapen waren gewoon schapen op een parking in Temse.
Toen zette de Marokkaan een blikje Jupiler op de kademuur.
Hé, zei ik, jij drinkt Jupiler, alcohol, is dat wel OK?
Hij lachtte wat verlegen, maar last scheen hij niet te hebben van mijn bemerking, bedoeld als goedlachse terechtwijzing. Misschien een Marokkaan die geen moslim is of een moslim die niet alle regels volgt, zo dacht ik even.
We liepen verder langs de kade. De schapen waren verdwenen. In het niets opgelost. We keken naar de drie Polen op het ponton. Last van de kou hadden ze blijkbaar niet want ze stonden zich niet te drogen. Ze rilden ook niet. Ze lachten luid en toen dook er weer een in de grijze Schelde.
We gingen langs de trappen naar beneden, de parking op. En weer zag ik de contouren van de beide vissers in tegenlicht. Twee Marokkanen, wist ik nu.
We staken de straat over en gingen langs de huizenkant lopen.
We passeerden een openstaande garagepoort. Een man riep 'hallo' en wij zeiden 'hallo'.
Toen we enkele meters verderop waren, zei Monique: 'Heb je dat gezien? Die man had een lang smal mes in zijn handen. Ik zag het blinken in de zon.'
Dat had ik niet gezien. Ik dacht aan de verdwenen schapen.
Toen reden we over de nieuwe Scheldebrug naar de overkant. Links lag de oude brug in matte grijze verf te baden. Hier en daar een roestplek, zoals oude stalen bruggen nu eenmaal zijn. Ik keek naar rechts over het water en zei 'ik denk dat De Pillecijn het een zilveren lint noemde, de Schelde'. En zo was het ook. Misschien wel van dezelfde kleur als het blikje bier van de Marokkaan of het vignet op de fles wodka van de Polen. En in de ogen van de schapen zal het lemmet van het mes ook wel op zilver lijken. Temse verdween in mijn achteruitkijkspiegel.
LT@ wikipedia