Kolonialisme: een bijdrage aan het debat: tussen 1885 en 1892 werden in Congo 55.300 olifanten gedood voor hun ivoor

TESSENS Lucas
Kolonialisme: een bijdrage aan het debat: tussen 1885 en 1892 werden in Congo 55.300 olifanten gedood voor hun ivoor


Vanaf 1889 had de haven van Antwerpen een groeiend aandeel in de ivoorhandel en dat ten nadele van London en Liverpool.

Bovenstaande tabel was bedoeld om in 2007 in het Jaarverslag 'Onroerende Voorheffing' te worden gepubliceerd in de historische bijlage 'Fortuin en Confrontatie' , maar de vertegenwoordiger van de Vlaamse Overheid gaf om onduidelijke redenen geen toestemming om de tabel te publiceren. Wij betreurden deze beslissing.

DENYS Edmond (1900), Onafhankelijk Congoland, p. 390-391, geeft cijfers voor de periode 1889-1897. Het gaat hier over de ivoorhandel te Antwerpen.

1889: 3.583 slagtanden; 45 ton
1890: 7.080 slagtanden; 76 ton
1891: 6.422 slagtanden; 60 ton
1892: 14.305 slagtanden; 119 ton
1893: 32.305 slagtanden; 223 ton
1894: 25.504 slagtanden; 186 ton
1895: 30.933 slagtanden; 273 ton
1896: 39.045 slagtanden; 246 ton
1897: 29.985 slagtanden; 280 ton
1898: -; 231 ton
1899: -; 328 ton

STENMANS (1949), La reprise du Congo par la Belgique, geeft volgende exportcijfers (in ton) voor de periode 1892-1907:
1892: 185 ton
1893: 183
1894: 250
1895: 295
1896: 190
1897: 245
1898: 220
1899: 295
1900: 260
1901: 195
1902: 250
1903: 185
1904: 165
1905: 210
1906: 175
1907: 205

Nog enkele aanvullende exportcijfers voor de periode 1912-1916:
1912: 234 ton
1913: 276 ton
1914: 295 ton
1915: 215 ton
1916: 351 ton
Het gemiddelde voor deze periode bedraagt 274 ton/jaar.
De totale waarde voor deze periode bedraagt 33,251 miljoen frank.
Bron: KUCK Charles (1918), Belges! Connaissons notre Congo, p. 68.
Onder Belgisch bestuur werden er zo te zien jaarlijks meer olifanten afgeslacht dan onder het bestuur van Leopold II. De roofeconomie bleef dus na de machtsoverdracht welig tieren. Maar toen (in 1918) zag Kuck, een bureauchef van het ministerie van koloniën, dat niet als 'afslachten' maar wel als 'récolte' of 'oogst'.
Tussen 1912 en 1916 werden er volgens onze berekeningen 68.550 olifanten geveld voor hun ivoren tanden.

LOUWERS (ons Dossier 19240202:241) geeft volgende exportcijfers (in ton):
1911: 226 ton
1912: 234 ton
1913: 276 ton
1914: 295 ton
1915: 215 ton
1916: 360 ton
1917: 182 ton
1918: 127 ton
1919: 419 ton
1920: 336 ton
1921: 249 ton
Opvallend is het hoge export-cijfer voor het jaar 1919. Heeft dat iets te maken met een massale import van vuurwapens in Congo? Of 'jaagde' men op olifanten met een buitgemaakte mitrailleuse? Het zal wel te maken hebben met een aangelegde voorraad tijdens de oorlogsjaren.
LOUWERS geeft ook de koersen voor ivoor: in 1920 klom die naar 100 BEF/kg of 100.000 BEF/ton. De waarde van de export voor enkel het jaar 1920 bedroeg dan 33,6 miljoen BEF ! De winstmarges moeten kolossaal geweest zijn.

RYCKMANS (1938) levert ons export-tonnages geladen in Matadi:
1934: 61 ton
1935: 116 ton
1936: 125 ton
1937: 120 ton


Tot op vandaag worden er in Afrika olifanten afgeslacht. Hun slagtanden worden illegaal geëxporteerd naar de Aziatische markten. CNN en talrijke waarnemers hebben deze illegale handel, die in handen is van de georganiseerde misdaadkartels, aangeklaagd. Vaak zijn de controle-organismen onderbemand. De strooptochten vinden ook plaats in de nationale parken.
TESSENS Lucas@ wikipedia