Grootgrondbezit: Ook in Europa is landjepik populair

Volkskrant van 20130424
Grootgrondbezit: Ook in Europa is landjepik populair
GERARD REIJN ? 24/04/13, 00:00
Grootgrondbezit wordt altijd geassocieerd met arme landen, maar vooral Oost-Europese landerijen zijn plots in trek. Het Europees landbouwbeleid speelt daar ook een rol in.

In de Europese Unie is de helft van alle landbouwgrond in handen van 3 procent van de landbouwbedrijven. Kapitaalkrachtige bedrijven, oliestaten, vreemde mogendheden en Oost-Europese oligarchen eigenen zich enorme landerijen toe, vooral in Oost-Europa.

Dat constateert een groep onderzoekers onder leiding van de Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg en Saturnino Borras, een Filipijnse onderzoeker van het Haagse Instituut voor Sociale Studies ISS. Vorige week publiceerden zij delen uit een onderzoek dat in de zomer klaar moet zijn, net op tijd om door het Europees Parlement te worden meegewogen als dat spreekt over het nieuwe landbouwbeleid van de EU. Want, zegt Saturnino Borras, 'het Europees landbouwbeleid stimuleert deze ontwikkeling in hoge mate. Dat wordt nog sterker als straks de agrarische subsidies per hectare zullen worden berekend, zoals in de nieuwe voorstellen het geval is.' De subsidies komen grotendeels in handen van de grootgrondbezitters. In Italië krijgt nu al 0,29 procent van de bedrijven 18 procent van de subsidies. In Hongarije strijkt 8,6 procent van de bedrijven zelfs 72 procent van de subsidies op.

Grootgrondbezit wordt altijd geassocieerd met naargeestige trekjes van Latijns-Amerikaanse landen en met plantages in Afrika en Zuidoost-Azië. Maar, schrijven de onderzoekers, 'landeigendom in Europa is erg ongelijk verdeeld, in sommige landen net zo erg als in Brazilië, Colombia en de Filipijnen'. En dat zijn landen die berucht zijn om hun grootgrondbezit en vooral de nadelen daarvan.

Het tempo van concentratie van land ligt buitengewoon hoog, stelt onderzoeker Borras. In Duitsland waren in 1966 nog 1,246 miljoen boerenbedrijven, in 2010 nog 299 duizend. Een daling van rond 3,5 procent per jaar.

In Oost-Europa gaat het nog veel harder. In Oekraïne bezitten de tien grootste agrarische ondernemingen 2,8 miljoen hectare grond. Ter vergelijking: het Nederlandse grondoppervlak is 3 miljoen hectare, daarvan is 2,2 miljoen hectare agrarische grond. Na de val van het communistische regime werd de grond verdeeld onder de boeren, maar dat gebeurde zodanig dat kleine boeren geen kans op overleven hadden. Zij verpachtten of verkochten hun land. In Roemenië en Bulgarije gebeurde iets soortgelijks.

Net als in Afrika is China een belangrijke partij in het Europese landgrab-spel. In het noorden van Bulgarije, een van de armste streken van Europa, verwierf de Tianjin State Farms Agribusiness Group 20 km2 land om er onder meer mais en melkpoeder te produceren voor China. Nog maar enkele weken geleden kondigde China aan zijn landbouwgronden in Bulgarije te zullen voorzien van een irrigatiesysteem. Qatar en Koeweit onderhandelen ook over investeringen van honderden miljoenen in Bulgarije.

In Hongarije wisten buitenlandse partijen duizenden hectares te bemachtigen, hoewel dat verboden is. Een berucht geval is dat van de Italiaanse familie Benetton, die van de kleding. Die bezit er een landgoed van 7.000 hectare, waar mais en tarwe worden verbouwd, en dat door de lokale bevolking 'Dallas' wordt genoemd, naar de tv-serie over de Texaanse familie Ewing.

De landgrab in Oost- en Midden-Europa is niet wezenlijk anders dan die in Afrika, zegt onderzoeker Borras. In West- en Zuid-Europa verloopt de concentratie langzamer, maar gestaag. 'Sluipende landroof', noemt Borras dat. Een politieke term, geeft hij toe. Maar ook een wetenschappelijke. 'Het betekent dat de controle over het land in weinig handen komt, waardoor het politieke effecten krijgt.' In sommige delen van Spanje is dat te zien. Volgens Borras wordt daar op steeds grotere schaal land bezet door landloze boeren. 'En vaak slagen ze erin die bezetting gelegaliseerd te krijgen. Ze winnen.'

Borras vindt dat een bewijs te over dat de concentratie van landeigendom gevaarlijk is. 'Het belemmert jonge mensen boer te worden. In Europa willen nog steeds mensen boer worden, maar ze kunnen het vaak niet omdat ze niet aan de grond kunnen komen. Door de concentratie van landeigendom wordt dat probleem steeds groter.'

Nederland speelt grote rol bij landgrabbing

Nederlandse financiële partijen spelen een grote rol in landgrabbing. De drie grote banken (ING, ABN Amro, Rabobank) en drie pensioenfondsen (ABP, Bedrijfstak pensioenfonds Bouw en Pensioenfonds Zorg en Welzijn) hebben samen 2,2 miljard euro geïnvesteerd in tientallen bedrijven die soms honderdduizenden hectares bezitten. In totaal hebben ze zo belangen in 14,3 miljoen hectare land. Dat is bijna vijf maal Nederland.

Dat blijkt uit onderzoek dat een jaar geleden werd verricht door het Landbouw Economisch Instituut (LEI), in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Aan het onderzoek is in de media vrijwel geen aandacht besteed. De Tweede Kamer heeft er begin dit jaar wel een hoorzitting over gehouden.

Het zijn meest onbekende plantage-bedrijven, veelal in Zuidoost- Azië, zoals Bakrie Sumatera Plantations (250 duizend hectare), Indofood Sukses Makmur (550 duizend) en China Huiyuan Group (200 duizend).

Maar ook hebben de zes institutionele bedrijven geld gestoken in papierconcerns die elk goed zijn voor honderdduizenden hectaren in vooral Oost-Azië en Latijns-Amerika. Daarbij gaat het om Nippon Paper (166 duizend hectare), Stora Enso (700 duizend) en Oji Paper (400 duizend).

Het LEI becijferde ook dat Nederlandse boeren en tuinders in totaal een half miljoen hectare land in het buitenland hebben verworven en er agrarische bedrijven op zijn begonnen. Dat is bijna een kwart van het totale Nederlandse areaal aan landbouwgrond (2,2 miljoen hectare).
Volkskrant van 20130424@ wikipedia