1899: grootgrondbezit bekritiseerd door Tolstoi in Opstanding

LT
1899: grootgrondbezit bekritiseerd door Tolstoi in Opstanding
18990015 TOLSTOI Leo Opstanding (vertaling van Woskresenie) Vertaling van J. Leclée. Hardcover, rood linnen met goudopdruk, 387 pp. Citaat: "Het was aangenaam thans heer en meester te zijn van zulk een onmetelijk fortuin. Onaangenaam waren de gewetensbezwaren (...). Hij was in zijn jeugd een geestdriftig aanhanger geweest van de sociologische theorieën van Herbert Spencer, dat het privaatbezit van grond onverenigbaar is met de grondbeginselen der rechtvaardigheid, en hij had als student een verhandeling over dit onderwerp geschreven. Hij had zelfs in die tijd een klein landgoed, dat hij van zijn vader had geërfd, onder de boeren verdeeld, om zijn daden in overeenstemming te brengen met zijn beginselen." (p. 18) Het hoofdpersonage, Nechjoedow, had de sociologiosche geschriften van Spencer en Henry George bestudeerd aan de univ. en had zelfs een thesis over grondbezit gemaakt. "En nu ontdekte hij voor de eerste keer hoe wreed en onrechtvaardig het stelsel van privaat grondbezit was." De moeder van N. bezit 10.000 morgen grond en die zou N. ooit erven. (p. 43) Deze passages zijn sterk autobiografisch. Door ons toegevoegd: biografische noot. Tolstoj (Toela, 9/9/1828 - Astapowo, 20/11/1910). Antwerpen Kompas 1951 grootgrondbezit, eigendom
LT@ wikipedia