14 juni 1951: Hendrik Baels (1878-1951) overleden te Knokke-Zoute. R.I.P.

EVB
14 juni 1951: Hendrik Baels (1878-1951) overleden te Knokke-Zoute. R.I.P.
BAELS, Hendrik (meestal genoemd Harry), advocaat, gouverneur van West-Vlaanderen (Oostende 17 januari 1878 - Knokke-Zoute 14 juni 1951). Zoon uit een redersfamilie. Studeerde rechten in Leuven en vestigde zich als advocaat in Oostende, waar hij zich specialiseerde in de problemen van zeevaart en visserij. In 1912 werd hij voor de katholieke partij plaatsvervangend volksvertegenwoordiger en tevens gemeenteraadslid van Oostende. In de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in Groot-Brittannië, waar hij samen met dr. Alfons van de Perre talrijke voordrachten hield voor de Belgische vluchtelingen en zich vooral beijverde voor het lot van de Vlaamse vissers. Baels, die reeds secretaris was van de Raad voor de Zeevaart en van het Internationaal Congres van de Zeevisserij, werd toen door de Belgische regering in Le Havre belast met de oprichting van een Cercle consultatif de la pêche en met de voorbereiding van de terugkeer en het herstel van de Belgische vissersvloot. Dat dit herstel zo snel kon geschieden, werd na de oorlog grotendeels als zijn werk erkend. In 1920 werd Baels gekozen tot lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In 1921 werd hij tevens schepen van de stad Oostende, wat hij bleef tot 1926: in dat jaar kreeg hij in de regering de portefeuilles van landbouw, openbare werken en economische zaken. In 1929 werd de portefeuille van openbare werken vervangen door die van binnenlandse zaken. Baels bleef minister tot 1931. In 1933 werd hij gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, wat hij bleef tot mei 1940. De Tweede Wereldoorlog bracht hij voor het grootste deel door in Zuid-Frankrijk, terwijl zijn familie verspreid was. Op 11 september 1941 trad zijn dochter Mary Lilian in het huwelijk met Koning Leopold III. Na de Tweede Wereldoorlog speelde Baels geen rol meer. Hij en zijn familie werden evenwel gemengd in de polemieken vanwege de koningskwestie. Daarbij kwamen ook de omstandigheden van zijn ontslag in mei 1940 ter sprake. Onder beschuldiging van ambtsverlating was hij toen uit zijn ambt ontzet, op voorstel van de minister van binnenlandse zaken, A. Vanderpoorten. Ter verdediging werd ingebracht, dat het ging om een vergissing, zeer begrijpelijk in die verwarde periode, een ver
gissing die veroorzaakt was door een ongeval tengevolge waarvan de gouverneur naar een Franse stad was gevoerd. Na de bevrijding, op 17 oktober 1944, werd hem door de minister van binnenlandse zaken E. Ronse eervol ontslag verleend, met het recht de eretitel van zijn ambt te dragen. Hendrik Baels, als Vlaamsgezinde gevormd in de geest van Vliebergh, werkte in zijn Leuvense studententijd mee aan Ons Leven en aan Met Tijd en Vlijt, waarvoor hij gedichten en schetsen schreef. In 1908 behoorde hij tot de ondertekenaars van het Vertoogschrift, waarmee katholieke Vlaamsgezinden protesteerden tegen de verwerping van het wetsvoorstel-Coremans. Kort na zijn studie werd hij lid van de Commissie tot Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. In Oostende stichtte hij diverse socio-culturele ontwikkelingswerken" en richtte er een afdeling op van de katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, waarvan hij voorzitter werd. Toen hij gemeenteraadslid werd, was hij de eerste die opnieuw het Nederlands in het Oostendse stadhuis gebruikte. In de Eerste Wereldoorlog werkte hij van Engeland uit mee aan het Vlaamsgezinde dagblad De Belgische Standaard. In 1919 woonde hij de plechtige inwijding van het standbeeld van Rodenbach te Roeselare bij. een feest dat als een nieuwe start van de V.B. kon worden beschouwd, en als jonge volksvertegenwoordiger toonde hij zich spoedig voorstander van amnestie, waarvoor hij o.m. pleitte in de eerste besprekingen die daarover in de Katholieke Vlaamsche Kamergroep werden gehouden. Hij behoorde ook tot de vooraanstaande Vlamingen die in 1920 op het proces-Dosfel hulde kwamen brengen aan de activistische voorman. In de regering hield hij het bij de christen-democratische richting. Baels werd algemeen beschouwd als een Vlaamse
gentleman", sterk onder de invloed van de Angelsaksische cultuur. (Zijn dochter Mary Lilian. in Londen geboren, zou hij na haar collegetijd naar een Engelse 'finishing school' zenden.) Als gouverneur toonde hij zijn bezorgdheid voor de , volksverheffing". Die wilde hij o.m. bereiken door de democratisering van diverse artistieke mogelijkheden. Zo richtte hij in 1939 een oproep tot vooraanstaande Westvlamingen met het oog op de oprichting van een vereniging zonder winst bejag die de verspreiding van kunstwerken en boeken zou bevorderen door het organiseren van tentoonstellingen, door aankoop van kunstwerken voor gemeentehuizen en andere openbare gebouwen e.d.m. Hij hoopte die actie later over het gehele Vlaamse land te kunnen uitbreiden, wat door de oorlog werd verhinderd. LITERATUUR: Advocaat Baels, in Geneeskundig Tijdschrift voor België (31 januari 1912): - Hendrik Baels minister, in ons Volk Ontwaakt (6 juni 1926): - M. Baels, in Pourquoi pas ? (17 april 1931): - West-Vlaanderen geeft den eersten stoor, in Gazet van Antwerpen (7 mei 1939): - Le scandale Baels, in La Dernière Heure (25 augustus, 3 en 11 september, 1 november 1945): - Het geval Baels. De andere klank van de klok, in De Nieuwe Standaard (5 september 1945): - V. Larock. Un aspect de la Question Royale" (1948): - P. Hildebrand, Het Vlaamsgezinde dagblad De Belgische Standaard (1957): - A. de Bruyne. Lodewijk Dosfel (1967): - T. Aronson, The Coburgs of Belgium (1968): - A. de Bruyne. De kwade jaren, II (1971).
GASTON DURNEZ





EVB@ wikipedia